Categorieën
Actueel Boeken

Nieuw uitgekomen: De adem van de Geest

Vertaling van Der Atem des Geistes (1951,1991) van Eugen Rosenstock-Huessy.
Vertaald, bewerkt en toegelicht door Wim van der Schee
Te bestellen bij wpvanderschee@planet.nl

Dit boek beschrijft de aard van de (tussen)menselijke betrekkingen op basis van hoe die zich historisch hebben ontwikkeld. Het is tevens een pleidooi voor een relationele visie op het menszijn. In deze visie gaat het om een ontwikkeling waarin ons natuurlijk en ons geestelijk bestaan met elkaar verweven zijn. Tegenwoordig dreigt het natuurlijk perspectief onze geest  op te slokken. Als bijvoorbeeld in de samenleving het overheersend motto is dat een ieder ‘zijn eigen broek’ op moet kunnen houden, dan verwijst dat meer naar ieders eigen kracht (ongeacht hoe het zit met die kracht) dan naar onderlinge solidariteit.

Een mens heeft een lichaam en een geest. Die geest is eeuwenlang beschut door het christelijk geloof, maar die tijd lijkt voorbij. Los van die beschutting is de humaniteit van ons menszijn in het geding. In de persoonlijke levenssfeer speelt die als vanouds een rol, zoals tussen ouders en kinderen en tussen vrienden, die elkaar vertrouwen en waarderen. Maar in de maatschappij spelen maatstaven van humaniteit een te kleine rol. Het gevolg is onderling wantrouwen, onderlinge concurrentie, een scheve verdeling van welvaart en welzijn, polarisatie etc. De ‘adem van de geest’ waait er nauwelijks.

Gaat het over de geest, dan gaat het over onze bezieling, over wat zinvol is, over hoe wij elkaar nodig hebben als geestverwanten. Dit boek gaat over de werking van de geest als het ontvangen en het zelf bijdragen aan een werkelijk medemenselijk, humaan bestaan. Wat weten we ervan? Waar blijft de wetenschap op de agogische terreinen van opvoeding, onderwijs en samenwerking? Rosenstock-Huessy gaat terug naar de kern van wat er in de omgang tussen mensen gebeurt en schoont ons inzicht. Centraal staat dat wij contextueel en toekomstgericht moeten denken. Wij, wereldburgers op die ene kwetsbare planeet, moeten beter nadenken over wat nodig is om tot een humane samenleving te komen, in onze persoonlijke verhoudingen én als betrokkenen bij de grote vraagstukken van deze tijd.

Categorieën
Actueel

Bijeenkomst 30 okt

Identiteit in de wij-het-samenleving

Plaats: gebouw “Irene”, Dorpsstraat 8, Twello,

Programma
10.30 Ontvangst en koffie
11.00 Opening, toelichting van het thema vanuit verschillende hoeken
12.30 Lunch
13:30 Open gesprek onder leiding van Otto Kroesen
15.00 Koffie en thee
15.30 Sluiting

In verband met lunch graag vooraf aanmelden met een mailtje aan vereniging.respondeo@gmail.com.

Categorieën
Actueel

Naar aanleiding van het boek Polarisatie van Bart Brandsma

In het boek Polarisatie verkent Bart Brandsma de dynamiek van het wij-zij denken en pleit hij voor een nieuwe invalshoek. Het zou al helpen, zegt hij, als we het fenomeen niet alleen als een probleem zien.

In onze maatschappij staan veel mensen tegenover elkaar. Vrouwen tegenover mannen, moslims versus niet-moslims, burgers tegenover de politiek, voor of tegen zwarte Piet, voor of tegen de avondklok, klimaatontkenner of juist klimaatfanaat, die van beneden de rivieren tegenover die van ‘erboven, de autochtoon versus de allochtoon, Belgen versus Hollanders. 010 tegenover 020, Koerden tegenover de Turken, het volk tegenover de elite. De lijst van polarisatie is oneindig. Maar de dynamiek is overal dezelfde. Die is universeel.
a. Op zichzelf neutrale tegenstellingen worden geladen met betekenis en dat zijn altijd gedachten-constructies (Belgen zijn dom, Moslims gevaarlijk, vrouwen zijn het zwakke geslacht)
b. Tegenstellingen blijven levend door het leveren van brandstof: voor elke negatieve uitspraak is een positieve tegenhanger te formuleren, passend bij hoe we mogelijk ook over de ander kunnen denken.
c. Bij toenemende polarisatie neemt de gespreksstof (discussie en debat) toe terwijl de redelijkheid afneemt. Gevoelens hebben de overhand op feiten. Zie: de complottheorieën.

Mensen vinden het in een spanningsveld moeilijk uithouden in het midden. Ze willen liever of het een of het ander. Vrijwel altijd is de kunst: allebei. En vrijwel altijd is het ook lastig om beide polen te laten meewegen. Zwart-wit denken is eenvoudiger. Activisten die doorschieten: natuurliefhebbers die Shell verketteren laten hetzelfde gedrag zien als een Shell dat de groene activisten verkettert.

Brandsma kies voor een depolariserende houding. Dat is niet hetzelfde als de grootste gemene deler. Het is niet een idealistisch etiket om problemen met verschil, conflict en polarisatie te camoufleren. Het is ook geen pleidooi voor de objectieve toeschouwer: de bruggenbouwer die boven de partijen staat en zelf, ongewild, brandstof blijft aanleveren voor de tegenstellingen.
Het gaat om een houding het uithouden in het midden, omgaan met niet-weten in plaats van oordelen. Het gaat om het juiste oog voor diversiteit

Dat is niet eenvoudig. Want dan moet je leren ruimte te maken en daarbij ook het onbekende toelaten. Je gaat in het onbekende staan en moet heel goed luisteren. Daar heb je uithoudingsvermogen, inspiratie en geduld voor nodig. Maar het is de moeite waard want de waardering van het verschillend zijn is een tegengif voor eenzijdigheid. En dat lijkt hard nodig in een wereld waar eenzijdigheid overal aanwezig is. In institutionele religies, in positivistische wetenschap en in absoluut gestelde overtuigingen.

De grammaticale methode van Rosenstock-Huessy kan niet los gezien worden van de situatie in het Duitsland van na de eerste wereldoorlog. De visie van Brandsma kan mijns inziens niet los gezien worden van de versplinterde, gepolariseerde wereld van de 21e eeuw, waar identiteitspolitiek zorgt voor scheiding en verdeeldheid.

Beiden bepleiten een houding van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
Rosenstock gaf zijn droom vorm door de werkkampen die hij organiseerde.
Daardoor kwam met in contact met andere werelden en kon er geoefend worden. De vraag aan Brandsma en aan ons: Hoe oefenen wij een andere houding, een andere benadering. Wat zijn onze proefpolders? Hoe kunnen wij, in onze tijd, recht doen aan het probleem van het wij-zij denken (denk aan de debatten over identiteit) en bijdragen aan een ‘oplossing?’

Categorieën
Actueel

Identiteit, zeggenschap en zeggingskracht 1

Deel 1: Strijd over identiteit

Zo’n 40 jaar geleden was het ongebruikelijk om trots te uiten over de identiteit als Nederlander. Nationaliteit, wat betekende dat nog? Wij moesten groter denken en verder kijken. Een Nederlands paspoort? – dat was alleen handig. Hoe heeft het debat over identiteit, nationaliteit, racisme en uitsluiting zo’n vlucht kunnen nemen? Voor een deel is het een reactie op het neoliberalisme en voor een deel en reactie van verschillende groepen op elkaar. Op het neoliberalisme kom ik nog, maar eerst het laatste: Als Nederlanders zich laten voorstaan op hun nationale identiteit, in ultrarechtse politieke partijen, dan is dat juist voor anderen aanleiding om op de schaduwkanten van dat Nederlanderschap te wijzen. De dag dat ik dit schrijf is Keti Koti, de herdenking van het slavernijverleden. Pas heeft de Vlaamse schrijver David van Reybrouck een dik boek gepubliceerd over het koloniale verleden van Nederland in Indonesië, onder de titel Revolusi. Eerder heeft hij een boek over Belgisch Congo geschreven. Je staat versteld van het geweld waarvan de Nederlandse koloniale geschiedenis vol is. Als jij denkt dat je dan trots kunt zijn op de Nederlandse identiteit, weten anderen je wel op je nummer te zetten.

Maar het debat over identiteit is ook deel van een grotere beweging: de boeren vragen om erkenning en de klimaatactivisten, de bankiers en het schoolpersoneel en de mensen die voor of tegen zwarte Piet zijn – ze hebben een boodschap te brengen, maar ze hebben ook behoefte aan erkenning. Zij willen delen in een gemeenschappelijk besef, een wij-gevoel. Daar kun je je aan optrekken.

Identiteit houdt in dat je je vereenzelvigt met een collectief, een groep. Wij hebben veel overlappende identiteiten. Dat is de boodschap van Sinan Çankaya in zijn boek Mijn Ontelbare Identiteiten. Hij is voluit Nederlander, en met een Marokkaanse achtergrond. Bart Brandsma, in zijn boek Polarisatie, wijst op het wij-zij denken en de polarisatie en vijandigheid die er het gevolg van zijn. In lijn daarmee kan er nog een Duitse auteur genoemd worden, Hamed Abdel-Samad, die in zijn boek Schlacht der Identitäten ongeveer dezelfde boodschap heeft als Brandsma. Wij moeten leren ons in elkaar te verplaatsen. Hoe heeft het gevoel van identiteit zo belangrijk kunnen worden? Een belangrijke reden is de ontworteling die het neo-liberalisme teweeg gebracht heeft. Wij zijn nummers geworden in reusachtige organisaties. De zeggenschap die mensen hebben over het werk dat ze doen en ook de zeggenschap in het maatschappelijk verkeer is daardoor verminderd. Als gevolg daarvan is ook onze zeggingskracht achteruit gehold. Wat is zeggingskracht? Het is het vermogen om een eigen oordeel onder woorden te brengen in een gezonde wisselwerking met het evenzeer onafhankelijke oordeel van anderen. In een volwassen dialoog corrigeer je elkaar en vul je elkaar aan. Maar wij zijn geestelijk verzwakt. We hebben er meer dan vroeger behoefte aan ergens bij te horen en met een groep mensen aan de goede kant te staan. Dat is een gevolg van onze ontworteling, het functioneren als een radertje in de machine.

Categorieën
Actueel

Identiteit, zeggenschap en zeggingskracht 2

Deel 2: De grammaticale mens van Rosenstock-Huessy

In de vorige bijdrage heb ik het verlangen naar identiteit in verband gebracht met de behoefte aan saamhorigheid, aan de steun van een groep, een wij. Maar dat is zogezegd maar een aggregatietoestand, een manier van zijn. Wij hebben niet alleen een identiteit, maar we hebben ook onze individualiteit en die valt niet samen met onze identiteit. Wie jij bent, is niet voorgegeven, maar altijd weer een verrassing. Daarvoor vraagt Rosenstock-Huessy aandacht in zijn zogenaamde grammaticale methode. Daarin vraagt hij aandacht voor de verschillende aggregatietoestanden waarin respectievelijk het wij-gevoel, ik-uitspraken, aangesproken worden als jij, en machinaal functioneren als een “het” ons brengen. Daarom volgt hier een overzicht van de aggregatietoestanden van de grammaticale mens in de visie van Rosenstock-Huessy.

De grammaticale methode van Rosenstock-Huessy is niet in het luchtledige ontworpen. Hij heeft zijn ervaringen in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog verwoord. Hij is eigenlijk ook niet op zoek naar een methode, maar naar de grammaticale mens. Een nieuw type mens is nodig. Na de Eerste Wereldoorlog geloofde de gewone man niet meer in het nationale verhaal, niet elders, maar zeker niet in Duitsland. Het was een ontwortelde samenleving. Dat was het eigenlijk al voor de eerste wereldoorlog als gevolg van de grootschalige industrialisering. Ook toen had men dus behoefte aan een wij-gevoel. Het socialisme en communisme vulden dat gat. Het expliciete doel van die bewegingen is wel verbetering van materiële omstandigheden, maar ze waren vooral aantrekkelijk omdat zij ontwortelde arbeiders een gemeenschappelijke identiteit beloofden: een wij-gevoel.

Rosenstock-Huessy brengt dat onder meer naar voren in het boekje Multiformity of man: onder druk van teveel instrumentalisering zoeken mensen steun bij de groep, zo betoogt hij daar. Met instrumentalisering is bedoeld dat je werk teveel herhaalbaar en te machinaal wordt. De “ik” die jij bent speelt geen rol. Je bent vervangbaar. De formule die Rosenstock-Huessy voor deze aggregatietoestand gebruikt is 3=1. Die formule is afgeleid van het feit dat 3 personen nodig zijn om in een 24 uur economie dezelfde functie in te vullen. Het getal 3 is daarbij alleen maar een minimum, het gaat om het staan in rij en gelid, als een “het”. De reactie daarop die het meest voor de hand ligt is het zoeken naar een gemeenschappelijke identiteit. Die wordt daardoor vaak uitvergroot en neemt mythische vormen aan. De formule die Rosenstock-Huessy daarvoor gebruikt is ∞=1, een onbepaald aantal deelnemers is samen één. Dat is een formule voor het wij-gevoel. Dat zovelen later gemakkelijk van het socialisme overgingen naar fascisme en nationaal socialisme wordt zo ook begrijpelijker. Dat waren eenvoudig andere versies van “Samen staan we sterk”.

Als Rosenstock-Huessy stelt dat in de 20e eeuw de stam weer opleeft, dan bedoelt hij dit verschijnsel, dat wij ons een collectieve identiteit aanmeten en daar onze moed om te zijn aan ontlenen. Alleen staan moet voorkomen worden. De kracht en de moed daartoe ontbreekt.

Soms moet je dingen zeggen die geen steun vinden bij andere teamleden. Dat doet bijvoorbeeld de whistleblower die iets aan de orde stelt, maar zijn baan verliest. Daarvoor moet je sterk in je schoenen staan. Je wordt op jezelf teruggeworpen. Rosenstock-Huessy stelt daarvoor de formule voor van 1=1. Tenslotte is er nog een vierde aggregatietoestand, namelijk dat je niet in die eenzaamheid blijft steken maar in dialoog gaat. Dan staat de vernieuwer niet eenvoudig buitenspel, maar de deelnemers in de dialoog proberen een brug te slaan tussen traditie en verandering. Daarvoor is de formule 2=1 op van toepassing.

Die laatste twee aggregatietoestanden van de mens zijn nodig voor een volwassen houding van onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid. De grote vraag is nu en toen: hoe kom je aan zulke mensen? Want zulke mensen en alleen zulke mensen vormen de ruggengraat van de maatschappij.

Categorieën
Actueel

Identiteit, zeggenschap en zeggingskracht 3

Deel 3: Voorbij het collectivisme

Deel uitmaken van een groep en je identificeren met de denkbeelden van die groep is maar een van de vier grammaticale aggregatietoestanden van de mens: wij-zeggen. We moeten verder gaan dan dat. Maar waarom hebben we dit wij-gevoel zo nodig? Dat komt door de organisatie van de arbeid. Grote hiërarchische bedrijven schrijven ons voor wat we moeten doen, denken en voelen. We worden te veel aangestuurd en laten ons teveel aansturen. We leven te veel in de aggregatietoestand van een het. In onze vrije tijd zoeken we compensatie voor een verschrompeld bestaan op het werk. Op het werk doen we ons kleine ding. Wij groeien niet aan ons werk en komen daardoor niet toe aan die aggregatietoestanden die ons meer persoon en meer verantwoordelijk maken: ergens voor staan en de dialoog kunnen aangaan. We leven en werken in reusachtige apparaten, maar gedragen ons als geestelijke dwergen. Onmachtig en bang leven we ons in de vrije tijd uit aan de meest eenzijdige en extravagante identiteiten. Dat gaat van hobby’s, tot influenzers volgen en schoonheidsidealen, tot trots op de Nederlandse identiteit, tot racisme, tot complotdenken. Elke mythe is goed. Een mythe is een verhaal en zwakke mensen zoeken een wij-verhaal om niet op hun persoonlijke verantwoordelijkheid aangesproken te worden, maar zich achter iets te verschuilen. Zoals Sinan Çankaya zegt: wij hebben ontelbare identiteiten. Maar we hebben die in fragmenten. Met allerlei winden en tendenzen waaien en bewegen wij mee.  Zolang we op dat niveau blijven zeggen we eigenlijk: mijn naam is haas!

Achter een groepsidentiteit kun je je verschuilen. Het is zaak door te groeien naar een persoonlijke stellingname en het vermogen elkaar aan te spreken. Niet onze vrije tijd maar ons werk geeft vorm aan de maatschappij van de toekomst. Als wij in het werk en in de maatschappelijke werkelijkheid onze zeggenschap kwijt geraakt zijn, moeten we dan niet in de eerste plaats daar wat aan doen? Want als wij geen zeggenschap uitoefenen, gaat ook onze zeggingskracht verloren. Wij hebben dan na een poosje ook niets meer te zeggen en we kunnen het dan ook niet meer.

Onze identiteit is alleen maar onze achtergrond. Daarom is een pleidooi voor tolerantie en begrip nog teveel symptoombestrijding.  Willen we echt de strijd der identiteiten overwinnen dan moeten we verantwoordelijkheid en visie weer terugbrengen op de werkvloer en de werkplaats, het klaslokaal en het ziekenhuis. Professionaliteit is nodig. En minder aansturing. We hebben mensen nodig die wat te zeggen hebben en mee kunnen praten. Daar kunnen bovendien veel overbodige managementkosten mee voorkomen worden. Zulke verantwoordelijkheid en professionaliteit moet op zijn beurt niet vrijblijvend zijn maar ook risico’s meebrengen. Men moet wel verantwoording afleggen en afgerekend kunnen worden op resultaten. Weliswaar zal niet iedereen dat aankunnen. Maar naar de mate dat mensen die verantwoordelijkheid aankunnen moeten zij ook die gelegenheid hebben. Daarmee wordt een andere toon gezet en een andere norm geïntroduceerd. Dat hebben we nodig.  Dan ontvalt vanzelf alle steun aan diegenen die op hun werk zich niet durven uitspreken en dat in hun vrije tijd compenseren en zich uitleveren aan de mythen die in hun groep gangbaar zijn. Het is jammer dat de genoemde auteurs daar weinig oog voor hebben.

Categorieën
Actueel

30 oktober najaarsbijeenkomst in Twello

we vervolgen het thema identiteit en gaan in op hoe we als samenleving hiermee verder komen. Wat is er nodig om te voorkomen dat we ons in groepen opsluiten en elkaar de rug toe keren?

In de aanloop van deze bijeenkomst komen een aantal publicaties en reacties op onze website.

De basis komt uit een drietal actuele boeken:

Polarisatie van Bart Brandsma

In het boek “Polarisatie” verkent Bart Brandsma de dynamiek van het wij-zij denken en pleit hij voor een nieuwe invalshoek. “Het zou al helpen”, zegt hij, “als we het fenomeen niet alleen als een probleem zien”. Maar het is voor hem nog belangrijker om ons niet als probleemeigenaren op te stellen. Dat is namelijk het verschil tussen een conflict en polarisatie, zegt hij. In polarisatie d.w.z. wij – zij denken is er altijd een keuze om je wel of niet als probleemeigenaar op te stellen. We kunnen er voor kiezen of we wel of niet meegaan in het zwart-wit denken.

Mijn ontelbare identiteiten van Sinan Çankaya

Een mens wil meer betekenen dan zijn of haar eigen leven. Çankaya doet dat door zich in dienst te stellen van de multiculturaliteit. Hij laat overtuigend zien dat de zoektocht naar je eigen identiteit geen loutering met een glorieus einde in de goede groep is (eindelijk thuis). Het komt in het boek veel meer in de buurt van gedwongen worden tot stellingname: Hoor ik in deze situatie bij de migrant uit een achterstandsbuurt, of ben ik de rationele academicus? Ben ik moslim of laat ik geloofszaken over aan mijn moeder? Stiekem speelt ook de keus mee: Blijf ik aan de kant staan als observeerder of gaat het mij persoonlijk aan?

Schlacht der Identitäten van Hamed Abdel-Samad

20 Thesen zum Rassismus – und wie wir ihm die Macht nehmen

Rassismus betrifft uns alle, er ist wie eine chronische Krankheit, die
sich in der DNA der Menschheit seit Jahrtausenden festgesetzt hat.
Die Entstehung und den Verlauf einer Krankheit zu verstehen, kann
uns zwar nicht immer helfen, diese auch zu heilen, aber es kann uns
Hinweise liefern, wie wir mit ihr leben können, ohne dass sie unser Leben
dominiert oder den gesellschaftlichen Frieden bedroht. In diesem
Buch will ich daher eine Art Weltreise meiner Rassismuserfahrungen
nachskizzieren, ohne daraus einen Betroffenheitsbericht zu machen.
Ich will weder klagen noch anklagen noch emotionale Apelle in die
Welt senden, mit denen sich Rassisten ohnehin nie wirklich erreichen
lassen. Ich will stattdessen versuchen, das Phänomen in seiner
Vielschichtigkeit zu dekonstruieren, um es zu verstehen. Das Buch
richtet sich an Opfer von Rassismus, aber auch an jene Menschen, die
sich für Antirassisten halten, ohne selbst frei von Rassismen zu sein. Es ist
insofern auch eine Einladung zur Reflexion und zur Überprüfung des
eigenen Handelns und Denkens.

Categorieën
Actueel

“Mijn ontelbare identiteiten” van Sinan Çankaya

Zaterdag 8 mei: Virtuele voorjaarsbijeenkomst vereniging Respondeo


Agenda:
13:45 bijeenkomst toegankelijk
14:00 welkom, kort rondje: wie is er?
. eerste deel
15:00 pauze
15:15 tweede deel
16:15 afronding, tijd voor mededelingen
16:30 einde

Geef je op door een mail te sturen.

Deze bijeenkomst is geen plaats om hele doorwrochte betogen of discussies te voeren. Lees het boek, of grasduin in onze nieuwsbrief, of vraag jezelf af: Aan welke stukken of uitspraken van Rosenstock doet je dit denken? In een bestuursvergadering werd genoemd de brief van Bas Leenman. Dit staat in “als God stukloopt”, uitgegeven bij Skandalon.

In dagblad Trouw van 6 juni 2020 heeft een interview gestaan met Sinan Çankaya. Aanleiding is de publicatie van het boek, het artikel is aangekondigd met het citaat: “Onwrikbare identiteiten kunnen dodelijk zijn”

Wat willen jullie dat ik zeg?’ vraagt Sinan Çankaya als hij wordt uitgenodigd om te spreken op het veertigjarige jubileum van zijn oude middelbare school. De uitnodiging creëert een opening waar vergeten herinneringen uit zijn jeugd en middelbareschooltijd zich doorheen wurmen. Zo denkt Çankaya terug aan zijn voormalige geschiedenisleraar Nico Konst, ooit de tweede man van de extreemrechtse Centrumpartij.Zonder zichzelf te sparen beschrijft Çankaya in Mijn ontelbare identiteiten hoe moeilijk hij het vindt om een eigen verhaal te vertellen tegen de achtergrond van de debatten over integratie, cultuur en racisme. Steeds laveert hij tussen wortelen en willen vluchten, tussen ‘wij’ en ‘zij’, tussen straat en school, tussen een erbij en er niet bij horen, tussen ongebreideld individualisme en een soms beklemmend collectivisme. Op de dag van de jubileumviering, waar hij zijn oude geschiedenisleraar Nico Konst weer onder ogen moet komen, vertelt hij zijn verhaal.
Mijn ontelbare identiteiten is een bespiegeling op de veranderde omgang met de ‘de Ander’ in Nederland. Het is een indringend verhaal over opgroeien in Nederland als kind van migranten. Reflecterend op loyaliteit, ontheemding en vooral de zoektocht naar een thuis keert Çankaya zich tegen vastomlijnde identiteiten en weigert hij om een verhaal binnen de grenzen van zijn eigen lichaam te vertellen. [Tekst bij dit boek van de uitgever De Bezige Bij]

Categorieën
Actueel

Secularisering: van Kerk naar Samenleving

Het voorlopig laatste nummer van de Interim is uit, grotendeels gewijd aan de gezamenlijke studiedag van Respondeo en de Girardkring. Gehouden op 21 september 2019 met als thema: Secularisatie, Over westerse waarden in radicale tijden.

cover_interim13_2020

De inleiding werd verzorgd door Hans Boutellier (o.a. Verwey-Jonker Instituut), een levendige uiteenzetting van zijn boek Het seculiere experiment : hoe we van God los gingen samenleven.

In zijn boek brengt hij veel van z’n eerdere publicaties bij elkaar. Dat betreft onderzoek naar criminaliteit, veiligheid, seksueel gedrag. Maar het is ook een manier van kijken en interpreteren waarin hij een duiding geeft van het weefsel van onze maatschappij. Centraal daarin is zijn aandacht voor de moraliteiten die daarin een rol spelen. Hij is daarin zeer getroffen door de talloze verschillen in opvattingen en de vraag wat ons (nog) bij elkaar houdt. Ondanks het feit dat de grote verhalen van Kerk en Staat niet meer de krachtlijnen zijn aan de hand waarvan groepen en mensen hun leven inrichten, blijkt vooral ook dat de samenleving met het afscheid daarvan niet ineen is gestort. Dit laatste is een steeds terugkerend refrein in dit nummer van de Interim. Maar ook is er de vraag: Blijft het zo?

Weinig konden we vermoeden dat de radicale tijden waarnaar in de subtitel verwezen wordt, met spoed verder zouden radicaliseren. De coronapandemie heeft de wereld veranderd. De al in gang zijnde ontwikkelingen, aldus Geert Mak, krijgen een sterker accent.

Hans Boutellier schetst de spanningsvelden: Criminaliteit, veranderingen in opvattingen omtrent seksualiteit, migratie, de plaats van de sociale wetenschappen passeren de revue. Het beeld dat oprijst is dat van maatschappelijke verwikkelingen en de inzet en de manier om ‘de boel bij elkaar te houden’ in een samenleving die als ‘hypermoreel’ is de karakteriseren.

In de reactie van Daan Savert, vanuit de Girardkring, wordt hierop heel puntig opgemerkt dat het verleidelijk is om een bepaalde omvattende analyse van deze tijd van iemand als René Girard te presenteren als een groot en sterk verhaal om opnieuw betekenis te vinden in de maatschappelijke kakafonie, maar tegelijkertijd besef je dat dit onmogelijk is, omdat je je daarmee precies in het spel begeeft waaraan je niet mee wilt spelen. Het spel van de rivaliteit. De ander(e groep) zien als obstakel voor wat jezelf ziet als ‘goed’, waarmee je juist de strijd aangaat die je het liefst zou willen vermijden: het verketteren van de anderen, die het kwaad vertegenwoordigen.

In een antwoord dat Jan Kroesen tracht te geven wordt in de lijn van Eugen Rosenstock-Huessy, gevraagd naar wat de verschillende taal- en tijdsritmen waarin mensen zijn opgenomen kan verbinden. Het seculiere tijdsritme waarin mensen in ultieme zin arbeidskrachten zijn die per uur kunnen produceren en het tijdsritme van de eigen ziel: De strijd van geduld en verdragen en van zijn leven ergens aan geven. Ons zieleritme lijkt veel te langzaam. Een evaluatief moment in het geheel is de enthousiaste reactie van Truus de Boer naar aanleiding van deze dag. Zelf zei ze al dat het geschreven is in de euforie van het moment. Maar toch geeft ze haarscherp weer waarin voor haar de waarde van deze bijeenkomst is gelegen. Haar trefwoorden zijn offer, vergeving en levensbeschouwelijke vorming. Een enkele opmerking van de vader van Hans Boutellier echoot een leven lang na in zijn zoon Hans Boutellier. Wat kan de vormingstijd van een jeugd dan niet nog meer achterlaten, zo kan men vragen. Of anders gezegd: Hoeveel toekomst ligt daar niet al in besloten?

Categorieën
Actueel

Respondeo-podcasts: Een mozaiek

Podcasts hieronder laten de echo van het werk van Rosenstock-Huessy in de levensverhalen van de leden van Respondeo zien. De podcasts zijn gemaakt door Kurt Kooiman en Freek Schröder. https://podcasthuis.com

Respondeo is de naam van de vereniging die het werk van Rosenstock-Huessy onder de aandacht wil brengen. Respondeo – dat is dan wel een toepasselijke naam. Want centraal in het werk van Rosenstock-Huessy staat de taal. Nu is taalfilosofie tegenwoordig redelijk populair. Maar meestal gaat het dan om de betekenis en logische structuur of anders gaat het om het discours. Rosenstock-Huessy ging het er om wat levende taal met mensen doet. Een levend woord is een woord dat je raakt. Dat woorden binnenkomen en ons veranderen en de baan van het leven verleggen – dat is wat de taal levend maakt. Daarover is op deze website het nodige te vinden.

Maar de leden van Respondeo hebben ook zelf die levende betrokkenheid. Voor de meeste leden zijn woorden van Rosenstock-Huessy geen bijkomstigheid geweest, waar je kennis van kunt nemen en naar kunt kijken. Vaak is het zo dat zegswijzen en opmerkingen van Rosenstock-Huessy je iets doen en raken nog voordat je de betekenis goed begrepen hebt.

Hoe kan ik dit uitleggen ?

Leden van Respondeo over de betekenis van Rosenstock-Huessy: verschillende leden van Respondeo leggen in hun woorden en met hun verhaal uit waar het volgens hen om gaat bij Rosenstock-Huessy.

Over Eugen Rosenstock-Huessy

Lise van der Molen over Eugen Rosenstock-Huessy en zijn levensverhaal. Lise van der Molen is werkzaam geweest als predikant en heeft de bibliografie van Rosenstock-Huessy op zijn naam staan. Deze bibliografie ligt ten grondslag aan het verzamelde werk, dat in de vorm van boeken en artikelen te vinden is op de Amerikaanse website van het Rosenstock-Huessy Fund.

Korte en langere tijdbogen

Otto Kroesen over de visie van Rosenstock-Huessy op de verschillende tijdsspannen die de menselijke biografie gestalte geven, korte en langere tijdbogen. Otto Kroesen is als studentenpastor en universitair docent filosofie werkzaam geweest aan de Technische Universiteit Delft en werkt nu bij het Centrum voor Entrepreneurship op het gebied van entrepreneurship voor ontwikkelingslanden.

Betrokkenheid

Wim van der Schee over de betrokkenheid die in het werk van een psycholoog doorslaggevend is, en ook doorslaggevend in het werk van Rosenstock-Huessy. Wim van der Schee is als orthopedagoog en psycholoog werkzaam geweest in de jeugdzorg, het onderwijs, de psychiatrie en forensische psychiatrie en de gehandicaptenzorg.